Leukemie

Als er afwijkingen in uw bloed worden gevonden, doet de hematoloog ook een beenmergonderzoek (sternumpunctie of cristabiopsie). Met een beenmergonderzoek kan de hematoloog vaststellen of u leukemie heeft, welke vorm van leukemie u heeft en eventueel in welk stadium de ziekte zich bevindt.

Het beenmerg dat de hematoloog verwijderd heeft voor het beenmergonderzoek, wordt ook gebruikt voor een cytogenetisch onderzoek. Dit onderzoek geeft meer duidelijkheid over welke vorm van leukemie u precies heeft. Dit maakt het mogelijk de leukemie meer gericht te behandelen en geeft ook meer duidelijkheid over uw vooruitzichten.

Aanvullende onderzoeken

Als uit alle onderzoeken blijkt dat u een vorm van leukemie heeft, dan kunnen we nog verschillende aanvullende onderzoeken voor u aanvragen. Welke aanvullende onderzoeken u precies krijgt, is onder andere afhankelijk van de vorm van leukemie die u heeft.

Ook uw leeftijd en algehele conditie spelen een rol. We stemmen uw behandeling volledig af op uw situatie. Van te voren bespreekt uw arts uw situatie in een multidisciplinair overleg met gespecialiseerde artsen zoals een hematoloog, radioloog, nucleair geneeskundige, internist, klinisch chemicus, patholoog en eventueel een hematoloog uit een universitair centrum.

Acute myeloïde leukemie (AML)

AML moet snel worden behandeld, omdat deze vorm van leukemie zich snel ontwikkelt. Als dat mogelijk is, richt het behandelteam zich op het genezen van de ziekte. Meestal start u eerst met chemotherapie. Daarna kan eventueel nog een stamceltransplantatie volgen. De verschillende behandelopties zijn:

• Chemotherapie
• Chemotherapie gevolgd door autologe stamceltransplantatie
• Chemotherapie gevolgd door allogene stamceltransplantatie

Acute lymfatische leukemie (ALL)

Ook bij ALL start u meteen met een behandeling, meestal met chemotherapie. Als het risico op terugkeer van de ziekte groot is, krijgt u soms na de behandeling met chemotherapie nog een stamceltransplantatie. Net zoals bij AML, is het doel van de behandeling genezing als dat mogelijk is. De verschillende behandelopties zijn:

• Chemotherapie
• Chemotherapie gevolgd door allogene stamceltransplantatie

Chronische myeloïde leukemie (CML)

Het is belangrijk CML goed te behandelen, omdat het anders kan overgaan in een acute vorm van leukemie. Dit wordt een blastencrisis genoemd. CML kan meestal lang onder controle worden gehouden met doelgerichte therapie. Soms wordt ook gekozen voor een behandeling met chemotherapie. Een stamceltransplantatie wordt meestal zo lang mogelijk uitgesteld, maar behoort soms wel tot de opties.

• Doelgerichte therapie
• Chemotherapie
• Chemotherapie gevolgd door allogene stamceltransplantatie

Chronische lymfatische leukemie (CLL)

CLL ontwikkelt zich meestal traag. Daarom kunnen we vaak wachten met behandelen. We houden u dan natuurlijk wel goed in de gaten en kijken hoe de ziekte zich ontwikkelt. Soms moet CLL wel meteen behandeld worden. Er zijn verschillende behandelopties:

• Afwachtend beleid
• Doelgerichte therapie
• Chemotherapie al dan niet in combinatie met doelgerichte therapie
• Chemotherapie gevolgd door allogene stamceltransplantatie

Ondersteunende therapie (supportive care)

U kunt ondersteunende therapie krijgen tijdens een intensieve behandeling met chemotherapie, maar ook als het niet mogelijk is om met een behandeling te starten vanwege uw leeftijd of conditie. In beide gevallen is ondersteunende therapie gericht op het verlichten van uw klachten. Het gaat dan om klachten zoals bloedarmoede, een verhoogde bloedingsneiging en infecties. We kunnen u medicijnen voorschrijven of bepaalde leefregels meegeven. Wanneer u ondersteunende therapie krijgt tijdens uw behandeling is deze ook gericht op het verkleinen van de kans op complicaties als gevolg van uw behandeling.

Uw vaste aanspreekpunt

Uw verpleegkundig specialist begeleidt u tijdens iedere stap van het behandelplan. Zij is uw vaste aanspreekpunt. Ze is altijd op de hoogte van uw situatie en de 'spin in het web' voor de verschillende zorgverleners die bij uw behandeling zijn betrokken.

In deze periode van behandeling komt er erg veel op u af. Heeft u vragen of wilt u zaken bespreken, dan kunt u hiermee altijd terecht bij de verpleegkundig specialist.