Direct na de operatie kunt u wat misselijk zijn en dorst hebben. Tegen de misselijkheid kunt u medicijnen krijgen. Om er voor te zorgen dat u voldoende vocht krijgt heeft u een infuus in de arm. Zodra u weer zelf voldoende kunt drinken verwijdert de verpleegkundige het infuus.
Soms is er een slangetje via uw neus in de maag gebracht. Dit zorgt er voor dat uw maag leeg blijft en het voorkomt dat u moet braken. Meestal kan dit slangetje snel worden verwijderd en kunt u wat gaan drinken. Als dat goed gaat kan het drinken en daarna het eten geleidelijk worden uitgebreid.
Als de galblaas is verwijderd via de standaard kijkoperatie, kunt u de eerste dagen na de operatie last hebben van een gevoelige schouder. Dit wordt veroorzaakt door het onschuldige gas (kooldioxide) dat bij deze ingreep in de buik is gebracht. Door dit gas in te brengen zet de buik wat op en krijgt de chirurg een beter overzicht in de buik. Dit gas kan echter het middenrif prikkelen, wat via een zenuwbaan die richting de schouder loopt, tot de schouderklachten kan leiden. Dit verdwijnt vanzelf en u hoeft zich daar geen zorgen over te maken.
Als bij de operatie blijkt dat er nog galstenen in de galwegen zitten, worden de galwegen (heel soms) geopend en de stenen verwijderd. De arts sluit daarna galwegen weer en blijft er een drain achter. Dit is een dun slangetje dat door de buikwand naar buiten wordt geleid. Hierdoor kan de gal naar buiten lopen. Het afvloeien van de gal voorkomt dat er in het begin een te hoge druk in de galwegen ontstaat.
Na de standaard kijkoperatie of conventionele operatie wordt er soms een wonddrain in de buik achtergelaten; een slangetje waardoor bloed en wondvocht afgevoerd kan worden. Als er weinig vocht meer uit de drain komt kan deze worden verwijderd. Meestal is dat na 1 tot 3 dagen het geval.