Column Carolien Burghout: 'Zien en gezien worden...'
Carolien Burghout is Verpleegkundig Specialist Hematologie en promovendus ‘Zorg in de laatste levensjaren’ in het Jeroen Bosch Ziekenhuis. In haar column krijg je een inkijkje in haar werk.
Translate instructions
If you wish to view the page on your phone or tablet, then the steps below may not work. Please switch to a desktop computer to translate this website. For translating the text, please follow this instruction:
1. Select the text you want to translate.
2. Choose ‘Vertalen’.
3. Select the language you prefer.
4. You can read and/or listen to the translated text (by Google).
Ik adem een paar keer diep in voordat ik uit de auto stap. De deuren van het ziekenhuis openen automatisch en een beetje onwennig ga ik naar binnen. Ik ken deze afdeling van ons ziekenhuis wel; als verpleegkundig specialist meld ik regelmatig patiënten aan die naar de spoedeisende hulp (SEH) moeten komen vanwege problemen van de kanker of de behandeling hiervan. Maar vandaag is alles anders. Ik bezoek de SEH zonder mijn vertrouwde witte jas vanwege privéomstandigheden. Ik ben dit keer de naaste van een patiënt. Ik voel me toch wat kwetsbaar, afhankelijk van derden en moet vertrouwen op het beoordelingsvermogen van mijn collega’s. Een hele nieuwe ervaring maakt zich van mijn meester.
Nog geen uur geleden werd ik gebeld dat mijn man betrokken is bij een ernstig bedrijfsongeval. Ik haast me naar hem toe. Wanneer ik het bedrijf in het vizier krijg, zie ik de ambulances en politieauto’s al staan. Ik haast me de auto uit, op weg naar de plek des onheils.
Bij binnenkomst scan ik snel de situatie. Er heerst een rustige sfeer, de situatie lijkt onder controle. Ik kan nog een paar woorden wisselen met mijn man voordat hij in de ambulance verdwijnt. Wordt het Breda of Den Bosch? Die keus is zo gemaakt. Met de ambulance in mijn achteruitkijkspiegel rijd ik naar het voor mij zo bekende en vertrouwde ziekenhuis.
Ik word opgevangen door een vriendelijke secretaresse en naar de wachtruimte gebracht. Ik maak een praatje met 2 andere mensen die wachten op nieuws van hun naasten. Ondertussen ontfermen mijn collega’s zich over mijn man. Ik weet dat hij in goede handen is en voel me rustig, ondanks dat ik niet weet wat me te wachten staat. Wat zal de arts straks vertellen? Dat het allemaal weer goed komt? Of moet ik rekening houden met erger? Als snel komt er meer duidelijkheid: het loopt, met hier en daar wat botbreuken, relatief goed af. Ik slaak een zucht van verlichting. Er heeft toch een soort van engeltje op zijn schouder gezeten. Bij thuiskomst wordt er een extra dikke knuffel uitgedeeld aan de kinderen. Het is fijn om dat wat er écht toe doet, ons gezin, weer samen te hebben in ‘goede’ gezondheid.
De gebeurtenissen zijn inmiddels ingedaald. De kwetsbaarheid van het leven heeft zich aan ons getoond en belangrijke lessen zijn geleerd. Ik zag datgene waar ik zo hard voor pleit met mijn promotieonderzoek, namelijk warme en persoonlijke (levenseinde) zorg, terug in de spoedeisende hulp collega die de zorg voor mijn man had. We mochten voelen hoe het is als iemand oprecht geïnteresseerd is in jou als persoon, die verder kijkt dan ‘de aandoening’, die meedenkt in mogelijkheden, en begrijpt wat op dat moment belangrijk voor ons was. Zien en gezien worden…het zijn mijns inziens dé sleutelwoorden voor het verlenen van passende zorg.