Emiel Verdaasdonk ‘goed onderzoek vergt goede apparatuur'
Een zorgpad kun je niet zomaar aanpassen. Dat vraagt om gedegen onderzoek, waar je ook patiënten bij nodig hebt: zoals bij het invoeren van thuismonitoring. Emiel Verdaasdonk, darmchirurg in het Jeroen Bosch Ziekenhuis, is rondom dit onderwerp bezig met een wetenschappelijk onderzoek: MEDAL-C. “Het gevaar is dat je mensen te vroeg naar huis stuurt. Dat moet je niet willen en dat doen wij ook zeker niet”, benadrukt Verdaasdonk. Het onderzoek is dan ook zorgvuldig opgezet. Bovendien moet er goed worden uitgezocht met welke apparatuur het onderzoek wordt gedaan.
Translate instructions
If you wish to view the page on your phone or tablet, then the steps below may not work. Please switch to a desktop computer to translate this website. For translating the text, please follow this instruction:
1. Select the text you want to translate.
2. Choose ‘Vertalen’.
3. Select the language you prefer.
4. You can read and/or listen to the translated text (by Google).
MEDAL-C (Monitoring Early Discharge After Laparoscopic-Colorectal surgery) onderzoekt of patiënten tot 80 jaar die een geplande darmoperatie krijgen, als ze dat willen, de dag daarna al naar huis kunnen. Daar worden ze gevolgd via thuismonitoring. Volgens Verdaasdonk wordt een van de grootste problemen in de zorg namelijk veroorzaakt door het tekort aan personeel. Volgens hem moesten er mogelijkheden zijn om patiënten met behulp van thuismonitoring-apparatuur eerder uit het ziekenhuis te ontslaan na een operatie.
Goede thuismonitoring is dan een must. “Mensen worden tegenwoordig steeds ouder en dat betekent ook steeds met patiënten met een uitgebreide, medische voorgeschiedenis”, stelt Verdaasdonk. “Dit zijn kwetsbare patiënten die goed herstellen als er geen complicaties zijn, maar snel achteruitgaan als er wel een complicatie optreedt.”
Betrouwbare apparatuur nodig
Om goed te kunnen monitoren, heb je betrouwbare apparatuur nodig. Apparatuur die goed de waardes meet en ook adequaat die waardes doorgeeft aan de zorgverleners in het ziekenhuis. De techniek die door de patiënt thuis wordt gebruikt, moet foutloos communiceren met de techniek in het ziekenhuis. Maar: hoe test je zoiets?
“Gewoon, door zelf apparaten van verschillende leveranciers te testen,” vertelt Verdaasdonk. “Alle vijf leden van de projectgroep hebben de sensoren mee naar huis genomen, opgeplakt en aan onze telefoon gekoppeld. Vervolgens zijn we gewoon gaan werken, slapen, wandelen. De volgende dag hebben we in het ziekenhuis bekeken of alle gegevens goed waren binnengekomen. We hebben zelfs gekeken of we ook allergische reacties kregen van de pleisters die we moesten opplakken.”
Stabiele vervoer data
Normaal houden verpleegkundigen na een operatie de patiënten in het ziekenhuis nauwlettend in de gaten. Driemaal per dag meten zij waardes zoals temperatuur, bloeddruk, zuurstofgehalte in het bloed en hartslag. Dat zijn dus de waarden die de in de studie gebruikte apparatuur sowieso moest kunnen meten, vertelt Verdaasdonk over de keuze van apparatuur.
“Maar met thuismonitoring wilde ik ook continu kunnen meten. Daarom kwam ik uit bij de technologie van Masimo. Die bood al die mogelijkheden en je had inzage in de waarden en de grensbepalingen op welk moment een alarm moest worden verzonden.
Conclusies trekken
In het onderzoek is afgesproken dat er 60 patiënten aangesloten moeten zijn op het netwerk van Masimo om conclusies te kunnen trekken. Begin juli waren er 32 mensen aangesloten op het systeem. Van de 32 personen die tot dusver zijn aangesloten, zijn er na de operatie 20 patiënten daadwerkelijk naar huis gegaan. De andere 12 gingen bij nader inzien liever toch niet naar huis.
De verwachting is dat in september of oktober er 60 patiënten aangesloten zijn geweest en de resultaten kunnen worden gedeeld.
Bron: Dit is een artikel van ICT&health.