Hierbij wordt gemeten of er anti-stoffen tegen een bepaald voedingsmiddel zijn, dit heet IgE. Dit IgE kan een reactie met het voedingsmiddel geven wat is opgegeten. Hoe meer IgE in het bloed, hoe meer kans dat het gaat reageren. De hoeveelheid IgE zegt niks over waar in het lichaam klachten kunnen ontstaan. Ook zegt de hoeveelheid weinig over de ernst van de klachten. 

Voordat bloedonderzoek wordt gedaan is er eerst een uitgebreid vraaggesprek. We zetten op een rij welke voeding wel en geen klachten geeft, welke klachten dat waren, wanneer ze precies begonnen en of ze er altijd zijn bij deze voeding of ook op andere momenten. Daarna weten we welke voedingsmiddelen ‘verdacht’ zijn en kan met het bloedonderzoek deze verdenking zekerder worden of uitgesloten worden.

De hoeveelheid IgE wordt ingedeeld in klasse 0 t/m 6

Klasse 0: geen antistoffen in het bloed, geen allergie. Er kan wel een overgevoeligheid zijn.

Klasse 1: zeer weinig antistoffen, zeer kleine kans op allergie

Klasse 2: weinig antistoffen, kleine kans op allergie

Klasse 3: matige hoeveelheid antistoffen, redelijke kans op allergie

Klasse 4: behoorlijk veel antistoffen, behoorlijke kans op allergie

Klasse 5: veel antistoffen, grote kans op allergie

Klasse 6: heel veel antistoffen, allergie vrijwel zeker

Door voeding in afgemeten (kleine) porties te eten wordt gekeken of er klachten ontstaan en of dat al bij een klein beetje is of pas bij grotere hoeveelheden. Ook testen we welke soort klachten er komen. Dit is een voedselprovocatietest of een melk-provocatietest. 

Bij een vermoeden dat uw kind allergisch is voor antibiotica, kunnen we hier ook een provocatietest voor uitvoeren. 

De uitslag van de test is meestal na 1 week bekend. De arts belt u hierover op en bespreekt wat de uitslag voor uw kind betekent en hoe de verdere behandeling eruit zal zien.