Kan een patiënt zijn of haar persoonlijke belangen niet meer, of erg lastig, behartigen? Dan kan het nodig zijn om een vertegenwoordiger aan te (laten) wijzen. Een patiënt die niet zelf zijn persoonlijke belangen kan behartigen, noemen we ’wilsonbekwaam’.
Een patiënt is wilsonbekwaam als hij/zij:
- de informatie over zijn ziekte, behandeling of toekomstperspectief niet kan begrijpen;
- niet in staat is zelf een besluit te nemen;
- de gevolgen van het besluit niet overziet.
Soms is het duidelijk wanneer een patiënt wilsonbekwaam is, bijvoorbeeld als hij/zij in coma ligt of buiten bewustzijn is. Maar ook iemand met een zware verstandelijke handicap of een vergevorderde dementie is meestal wilsonbekwaam. Wilsonbekwaamheid kan ook van tijdelijke aard zijn, bijvoorbeeld als een patiënt buiten bewustzijn is. De zorgverlener bepaalt of een persoon wilsonbekwaam is. Ook bij twijfel over wilsbekwaamheid kan een vertegenwoordiger bijstaan. De vertegenwoordiger kan helpen om dingen te verwoorden en vragen te stellen in gesprekken van de patiënt met verpleegkundigen en artsen. De vertegenwoordiger informeert, als dat gewenst is, andere naasten over hoe het met de patiënt gaat.