U heeft nog niet zo lang geleden een aandoening aan uw hart gehad. U bent hiervoor opgenomen geweest, mogelijk bent u ook geopereerd. Nu bent u zover hersteld dat u weer mag revalideren.
Mogelijk heeft u last van angst: voor opnieuw een infarct, voor weer een operatie of een plotselinge opname. Na wat u heeft meegemaakt, is het natuurlijk begrijpelijk dat u hier bang voor bent. Maar als er medisch gezien geen gevaar meer dreigt (door de cardioloog en diverse onderzoeken vastgesteld), kan deze angst onevenredig groot zijn en uw leven onnodig belemmeren en belasten. De angst is dan al het ware een eigen leven gaan leiden, waarvan u het slachtoffer bent.
Hoe kan het dat de angst een eigen leven kan gaan leiden?
Angst is voor een deel een lichamelijke reactie op een situatie die mogelijk spannend of gevaarlijk is. In uw geval is dat de hartziekte. Ook minder levensbedreigende situaties kunnen lichamelijke angstreacties oproepen. Denkt u maar aan een school- of rijexamen, of wanneer u op het nippertje de trein moet halen. De lichamelijke reacties die bij dit soort situaties horen zijn: sneller kloppen van het hart, het warm krijgen, trillende handen of benen, droge mond.
Deze reacties kunnen helemaal geen kwaad. Ze zijn er juist om uw lichaam en uw geest klaar te maken voor actie, klaar om te reageren en alert te zijn. Hierdoor gaat de bloeddruk omhoog, wordt er meer bloed naar de spieren gepompt, gaat het hart sneller kloppen en gaat het lichaam zweten. Het zijn in deze situaties geen tekenen voor een hartaanval. Als het examen achter de rug is, als u de trein gehaald heeft, kortom als het gevaar is geweken, krijgt het lichaam weer zijn rust.
Kort geleden heeft u een levensbedreigende situatie meegemaakt toen uw hart onvoldoende bleek te functioneren. Dat hakt erin. Het automatische vertrouwen dat u hiervoor mogelijk had in uw lichaam, is geschonden. U bent nu dus veel oplettender geworden. Op zich is daar niets op tegen, een gewaarschuwd mens telt immers voor twee.
Maar soms schiet deze oplettendheid door en bent u, bewust of onbewust, heel veel gaan letten op wat er in uw lichaam gebeurt. Hierdoor raakt uw lichaam gespannen, net zoals een dier dat zijn omgeving nauwkeurig bespiedt op mogelijk gevaar. Uw lichaam reageert dan met de normale reacties op spanning als hierboven genoemd, u merkt deze reacties op en dan is het risico groot dat u ze verkeerd interpreteert als signalen van een hart dat in problemen raakt.
Dat u dan bang wordt en mogelijk zelfs in paniek kunt raken, is een begrijpelijk gevolg van deze opeenvolging van gebeurtenissen. Om de angst te verminderen probeert u het risico van een nieuw hartlijden zo klein mogelijk te maken: u gaat minder bewegen, u gaat uw polsslag of bloeddruk controleren, u bezoekt steeds vaker uw arts, u vraagt geruststelling bij uw partner. De angst neemt dan vaak weer wat af en de rust in het lichaam komt terug, maar slechts tijdelijk. Want u blijft uw lichamelijke reacties, vooral in het borstgebied extra in de gaten houden, wat weer spanning oproept, met mogelijke verkeerde interpretaties, etc. Zo is de cirkel rond.
Cirkel van angst
U bent bang dat het lichaam niet goed functioneert, hierdoor let u voortdurend op lichamelijke reacties, daardoor neemt de spanning in uw lichaam neemt toe, en u geeft een verkeerde betekenis aan normale spanningsreactie.
U vermijdt lichamelijke inspanning, u controleert extra uw polsslag/bloeddruk, u vraagt geruststelling bij arts/of partner. Hierdoor neemt de angst neemt tijdelijk af en het lichaam komt tot rust, maar u houdt angst dat het lichaam niet goed functioneert etc.
Wat kunt u er nu aan doen om de angst niet zo’n bezit van u te laten nemen? Doorbreek de vicieuze cirkel van te grote aandacht > spanning > foute interpretatie van spanning > angst > vermijdingsangst/geruststelling > te grote aandacht.
Dit kan op een aantal manieren:
1. Laat u goed door een deskundige voorlichten over hart- en vaatziekten, en dan vooral natuurlijk waaraan uzelf lijdt en over de kans dat dit terugkeert.
2. Neem de risicofactoren serieus voor zover ze voor u van toepassing zijn, zoals (te veel) roken, eten, snoepen, te weinig beweging, te weinig ontspanning, te veel werken.
Deze eerste twee stappen zorgen ervoor dat u het risico op een nieuwe aandoening zo goed mogelijk kunt inschatten.
3. Als u lichamelijke spanning ervaart:
- Nagaan waar deze mee te maken kan hebben, wat u doet, waar u bent, wie er bij u is. Op deze manier kunt u erachter komen waar u gespannen van raakt en wordt. Zo kunt u de spanning bij de bron aanpakken.
- Passief ontspannen door ontspanningsoefeningen, of actief ontspannen: andere dingen gaan doen waar u rustig van wordt (wandeling maken, naar muziek luisteren, een boek lezen, etc) .
- Een reële inschatting maken: zijn de klachten die u ervaart normale lichamelijke spanningsreacties, of zijn het tekenen van een onvoldoende functioneren van het hart? Dat kunt u ook doen door wat lichaamsbeweging te nemen en te zien of de klachten hierop erger worden of juist niet. Op die manier kunt u voorkomen dat u een verkeerde betekenis geeft aan normale spanningsreacties.
4. Als u merkt dat u te veel aandacht geeft aan uw hart:
- Geen controle uitoefenen op uw polsslag of bloeddruk. Dat zal namelijk meestal niet helpen, omdat bij stress de polsslag oploopt, evenals de bloeddruk.
- Geen geruststelling vragen aan de arts. Daarmee maakt u uzelf afhankelijk van de ander.
- Afleiding zoeken. Dat hoeft niet per se iets leuks te zijn, al helpt dat wel om het ook daadwerkelijk te gaan doen. In ieder geval iets doen wat niet samengaat met het letten op uw lichaam.