Headerafbeelding
tolbrug-gebouw-buiten
Behandeling

Behandeling met fenol bij spasticiteit

Plaatselijke spasticiteit kunnen we soms behandelen met een injectie met fenol.

Het doel van deze behandeling is het blokkeren van de zenuw die naar de spier gaat. Hierdoor wordt de spier niet meer overprikkeld.

Lees meer

Hoe kunnen we in het algemeen spasticiteit behandelen?

Er zijn 4 belangrijke behandelmethoden: zelf bewegen en oefenen, fysiotherapie, medicijnen en operatie. Deze kunnen apart worden gebruikt of in combinatie. Wat voor u geschikt is, hangt af van het patroon en de ernst van uw spasticiteit.

Zelf bewegen en oefenen

Het is belangrijk dat u meerdere keren per dag de lichaamsdelen die spastisch zijn beweegt en oefent door bijvoorbeeld: staan, lopen of het bewegen van uw hand.

Fysiotherapie

De belangrijkste behandeling is fysiotherapie. De meeste mensen moeten zelf ook regelmatig oefeningen doen, soms met hulp van een verzorger.

Medicijnen

Een andere goed werkende behandeling is met medicijnen. Deze slikt u als capsules of tabletten of u krijgt een injectie.

  • Heeft u spasticiteit in een groot gebied van uw lichaam (gegeneraliseerde spasticiteit)? Dan slikt u een capsule/tablet of krijgt u medicijnen die rechtstreeks via een slangetje en een pomp toegediend worden in het ruggenmergvocht, waar ze effectiever kunnen werken. Dit noemen we intrathecale baclofen behandeling (ITB).
  • Heeft plaatselijke spasticiteit (focale spasticiteit)? Dan krijgt u meestal injecties in een of meer spieren, bijvoorbeeld met botuline toxine. Dit verzwakt of verlamt spieren die te actief zijn.

Operatie

Wanneer fysiotherapie en medicijnen onvoldoende resultaat hebben, is een operatie mogelijk. Het verlengen, klieven of verplaatsen van pezen of spieren kan de stand van bijvoorbeeld uw hand of voet verbeteren.

Wat kunnen we bereiken met behandelen?

Samen met uw arts stelt u uw behandeldoelen vast. Meestal geldt dat deze de kwaliteit van uw leven moeten verbeteren en u in staat moeten stellen om zoveel te doen als u kunt. Welke doelen dit precies zijn, is voor iedereen anders en hangt af van uw mogelijkheden en uw eigen wensen. Voorbeelden van behandeldoelen zijn:

  • beter evenwicht, beter kunnen zitten en zich verplaatsen;
  • minder vermoeidheid;
  • gemakkelijker aankleden, eten en wassen;
  • minder drukzweren (doorligplekken);
  • voorkomen van spier- en gewrichtsproblemen; minder contracturen met bijbehorende problemen;
  • meer gemak en minder pijn, waardoor een beugel of spalk beter past;
  • verbeteren van uw nachtrust;
  • verbeteren van het effect van fysiotherapie.

Hoe verloopt de behandeling?

Hier vindt u alle belangrijke informatie over uw behandeling

Praktische tips

MijnJBZ

Via MijnJBZ kunt u zelf een deel van uw persoonlijke en medische gegevens inzien die in het JBZ over u bekend zijn. Zie ook: Wat kan ik in MijnJBZ zien? 

Bekijk uw zorgverzekering

Controleer zelf vóór een afspraak in het JBZ of uw zorg wordt vergoed:

  • Bekijk hier met welke zorgverzekeraars het JBZ een contract heeft.
  • Het hangt ook af van uw polis of uw zorgverzekeraar alle zorg volledig vergoedt.
  • Onze zorg valt voor volwassenen onder het wettelijk eigen risico. Dit betekent dat u ieder jaar eerst een bedrag zelf moet betalen, voordat uw zorgverzekeraar kosten gaat vergoeden. 

Gegevens delen

Wilt u dat zorgverleners buiten het Jeroen Bosch Ziekenhuis uw medische gegevens kunnen inzien? Dan moet u het JBZ toestemming geven om uw gegevens beschikbaar te stellen.

Betrokken afdelingen

Code REV-027
Laatste revisie: 30 augustus 2024 - 14:04
Hoe verloopt de behandeling?

Behandeling met fenol bij spasticiteit

Wat is fenol?

Het woord fenolisatie is afgeleid van fenol. Deze stof kan prikkelgeleiding in een zenuw blokkeren. Het blokkeren van de zenuw die naar de spier gaat remt een overprikkelde spier(groep) af. We spreken daarom ook wel over een ‘perifere zenuwblokkade’.

De zenuw wordt geblokkeerd door in het verloop van de zenuw naar de spier toe of op de plaats waar hij de spier binnen gaat, een vloeistof in te spuiten. Deze vloeistof voorkomt dat de zenuw de prikkels doorgeeft aan de spier. Hierdoor werkt de spier waarin een te hoge spanning zit, tijdelijk minder. Daardoor heeft u minder last daarvan.

Hoe krijgt u fenol toegediend?

Zenuwen of spieren

Uw arts bekijkt welke zenuwen of spieren de belangrijkste oorzaak vormen van uw lichamelijke problemen. Meestal gaat het om een zenuw in uw been, soms om een buigspier in uw bovenarm.

Proefbehandeling

Soms doen we eerst een proefbehandeling. We gebruiken dan de 1e keer het verdovingsmiddel marcaïne in plaats van fenol. Hiermee kijken we wat het uiteindelijke effect is van een bepaalde zenuwblokkade. Is het effect van de proefbehandeling goed? Dan dienen we na een aantal weken fenol toe.

Wat gebeurt er tijdens de behandeling?

U ligt op de onderzoeksbank. We plaatsen een vochtige spons op uw arm of been. Met een apparaatje zoeken we de plaats op waar de injectie moet komen. U voelt hier weinig van. Soms voelt u wat lichte elektrische schokjes, waardoor uw spieren kort samentrekken. We gebruiken een speciale naald, die elektrische signalen uitzendt. Hiermee kan de arts de plek nog preciezer bepalen. Na het inspuiten bent u klaar met de behandeling.

De behandeling duurt in totaal ongeveer 30 tot 45 minuten. Daarna kunt u gewoon naar huis toe. U mag niet zelf naar huis rijden, zorg daarom van te voren dat u vervoer naar huis regelt.

Is de injectie pijnlijk?

Net zoals alle injecties veroorzaakt deze injectie enig ongemak. U kunt het vergelijken met het afnemen van bloed. Sommige mensen hebben er geen last van. Als u dat wilt kan de arts u plaatselijk verdoven met een crème, of u kunt een ander pijnstillend of kalmerend middel innemen. Dit is afhankelijk van uw situatie en hoe ingewikkeld uw behandeling is.

Fenol werkt meteen na het inspuiten. Het maximale effect heeft u na 1 tot 4 dagen.

Het is belangrijk om een realistisch beeld te hebben over wat de injectie voor u kan doen. Fenol verbetert niet de beweeglijkheid van een gewricht dat is aangetast door een blijvende contractuur.

Hoe lang houdt de werking aan?

Hoelang de werking aanhoudt is bij iedereen verschillend en is niet te voorspellen. Het medicijn blijft meestal 9 tot 12 maanden werken. Maar het kan ook korter of langer zijn. U kunt het voordelige effect van de injectie verlengen met dagelijkse rekoefeningen, soms gecombineerd met het gebruik van spalken.

Last van bijwerkingen heeft u meestal in de 1e week na de injectie. Deze zijn meestal licht tot matig van aard. Ze verdwijnen na verloop van tijd.

  • De injectie zelf kan pijnlijk zijn.
  • U kunt ook een blauwe plek krijgen en/of een korte branderige pijn voelen op de plaats van de injectie.
  • Uw huid tijdelijk roder en warmer worden.
  • Ongeveer 10 procent van de revalidanten meldt dat zij pijn hebben in het gebied waar de zenuw naartoe gaat. Dit kan alleen voorkomen als de zenuw aangeprikt wordt, niet als in de spier gespoten wordt.
  • Daarnaast komt het voor dat uw enkel tijdelijk dikker wordt, omdat deze vocht vasthoudt.

Bent u bekend bij de Trombosedienst?

Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen via de Trombosedienst? Geeft u dan door aan de Trombosedienst dat u behandeld wordt met fenol.

Overgevoeligheid voor fenol

Heel zelden komt overgevoeligheid voor fenol voor.

Neemt u bij klachten tijdens kantooruren contact op met uw revalidatiearts. Buiten kantoortijden neemt u bij spoed contact op met de huisartsenpost.

U kunt doorgaan met het gebruik van fenol zo lang het u helpt. Heeft u ernstige allergische reacties of andere ernstige bijwerkingen gehad? Dan mag u het medicijn natuurlijk niet meer gebruiken.

Bij de meeste mensen blijft de behandeling goede resultaten geven. Soms is het nodig dat uw arts uw behandeling aanpast, bijvoorbeeld in de onderstaande gevallen:

  • Uw aandoening en het patroon van spieractiviteit veranderen. Uw arts moet dan mogelijk andere spieren injecteren en/of de dosis aanpassen.
  • Uw behandeldoelen veranderen. Fenol kan namelijk maar in een klein aantal zenuwen en spieren tegelijk worden gebruikt. Mogelijk zijn bij u verschillende behandelingen nodig om uw behandeldoel te bereiken.

Als u vragen heeft, bespreekt u deze dan met uw revalidatiearts.