Een borstsparende operatie is mogelijk als de tumor niet te groot is ten opzichte van de borst. Bij een borstsparende behandeling wordt de tumor uit de borst verwijderd, maar houdt u uw borst. Na een borstsparende operatie volgt altijd bestraling. Mocht dat bij u anders zijn, dan zal de chirurg dit met u bespreken. In de operatieholte worden titanium clipjes achtergelaten voor de latere bestraling.

U hebt altijd een keuze om te kiezen voor een borstsparende operatie of een borstamputatie. U ontvangt hiervoor de 'keuzehulp borstkanker' die u meer informatie geeft over de ziekte borstkanker en behandeling. We vragen u deze keuzehulp in te vullen voordat u de afspraak heeft met de verpleegkundig specialist.

Het is belangrijk dat de chirurg de tumor helemaal verwijdert, maar ook dat de vorm van de borst zo goed mogelijk behouden blijft. Als er een relatief groot gedeelte van de borst verwijderd moet worden, opereert de chirurg eventueel samen met de plastisch chirurg. De chirurg zal met u bespreken waar het litteken komt. Zie ook de informatie over borstreconstructie.

De tumor die verwijderd wordt is omgeven door een rand gezond weefsel. De rand gezond weefsel wordt weggehaald om de kans te verkleinen dat er nog restjes tumor in de borst achterblijven. Het kan voorkomen dat het snijvlak toch niet helemaal 'schoon' is en dat er nog cellen van de tumor gevonden worden. Dan volgt er een extra bestraling of een 2e operatie. 

De operatie wordt meestal gecombineerd met een schildwachtklierprocedure of een okselklierdissectie. Uw chirurg bespreekt wat bij u geadviseerd wordt. 

Als de tumor in de borst niet te voelen is, krijgt u vóór de operatie een afspraak om de tumor te markeren met een jodiumbron.

Ongeveer 1 tot 2 maanden na de operatie start de bestraling (radiotherapie) van de borst. Deze bestraling is nodig om te voorkomen dat de ziekte terugkomt in de geopereerde borst. U krijgt meer informatie over de bestraling van de zorgverleners van het radiotherapeutisch centrum. U kunt hierover lezen op de website van Instituut Verbeeten waar het Jeroen Bosch Ziekenhuis mee samenwerkt voor de bestraling. U ontvangt een oproep voor een gesprek en het maken van een scan een aantal weken voor de bestraling begint.

Niet ontharen

U mag de laatste week voor de operatie uw oksel aan de kant van de operatie niet ontharen. Dit in verband met het risico op infecties na de operatie.

Goed ondersteunende BH

Wij adviseren u na de operatie een goed ondersteunende, (sport)BH zonder beugel te dragen. Het liefst een donkergekleurde BH, omdat het desinfectiemiddel waarmee de huid wordt schoongemaakt kleurstof bevat die moeilijk uit een lichtgekleurde BH te verwijderen is.

Voor de operatie wordt u meestal opgenomen op de afdeling Dagbehandeling. Dit betekent dat u dezelfde dag weer naar huis mag. Of dit inderdaad het geval is, hangt af van de operatie in uw oksel. Als u een okselklierdissectie krijgt, blijft u 1 nacht in het ziekenhuis.

Hoe lang de operatie duurt, hangt af van de ingreep die met u is afgesproken. Al het verwijderde weefsel wordt na de operatie onderzocht in het pathologisch laboratorium. De wond wordt met oplosbare hechtingen gehecht en afgedekt met steristrips.

De verpleegkundigen op de uitslaapkamer en op de verpleegafdeling vragen een paar keer hoeveel pijn u heeft. U geeft de pijn een cijfer tussen de 0 en 10. Een 0 betekent géén pijn; 10 is de ergst denkbare pijn. Bij een cijfer van 4 of hoger heeft u matige tot ernstige pijn. Dan is het nodig dat u extra medicijnen krijgt tegen de pijn. Het is belangrijk dat u aan de verpleegkundige laat weten hoe het met de pijn is. De pijnmedicatie kan dan, als dat nodig is, op tijd aangepast worden.

Bij ontslag krijgt u instructies voor het gebruik van medicijnen tegen de pijn thuis en een recept.

Het duurt meestal 5 werkdagen voordat de uitslag van het weefselonderzoek bekend is. U komt bij uw chirurg om de uitslag van de operatie te bespreken en de chirurg beoordeelt de wond. Ook bespreekt de chirurg uw aanvullend behandelplan.

Iedere operatie geeft een kleine kans op complicaties, zoals een nabloeding of wondinfectie. Neem altijd contact op als dit bij u gebeurt.

Bel tijdens kantoortijden naar de polikliniek, dan kunnen wij u het beste helpen. Het telefoonnummer is: (073) 553 82 25. Heeft u een probleem buiten kantooruren dat echt niet kan wachten? Bel dan naar de afdeling Spoedeisende Hulp, (073) 553 27 00.

• Als u rookt adviseren wij u om hiermee te stoppen. Roken vergroot namelijk de kans op stoornissen in de wondgenezing en infecties. Meer informatie over stoppen met roken: www.rookvrijookjij.nl. In samenwerking met SineFuma bieden we in het Jeroen Bosch Ziekenhuis een groepscursus aan en persoonlijke begeleiding via het Leefstijlloket.
• We adviseren u de goed steunende beha de eerste dagen na de operatie dag en nacht te dragen, of zo lang als u zelf fijn vindt. De BH geeft goede steun aan het operatiegebied.
• 3 dagen na de operatie mag u weer douchen. Baden of zwemmen raden wij de eerste week na de operatie af.
• De smalle hechtpleisters/steristrips die over de wond geplakt zijn mag u laten zitten tot aan het eerste controlebezoek op de polikliniek. De pleisters mogen nat worden. Tijdens het eerste polikliniekbezoek worden ze verwijderd. Als u wil, mag u ze er ook zelf na 10 dagen afhalen.
• Wij raden u aan de wond dagelijks te controleren op roodheid, zwelling, wondvocht en warmte.
• Wij adviseren u de eerste week na de operatie niet zelf auto te rijden. Mogelijk heeft uw verzekering regels die gaan over het wel of niet verzekerd zijn na een operatie. U kunt dit navragen bij uw verzekeringsmaatschappij.
• Voor de eerste week na de operatie adviseren we u normaal te bewegen, maar nog geen zwaar lichamelijk werk of een intensieve sport te doen. Na 2 weken mag u al uw normale activiteiten weer oppakken.

Neem dan contact op met de verpleegkundig specialist van het Borstcentrum, telefoonnummer (073) 553 82 25 (bereikbaar op werkdagen van 8.30 - 17.00 uur).