Al voor dat u stopt met voorbehoedsmiddelen (anticonceptie) moet u ervoor zorgen dat uw bloedglucosewaarden zo laag mogelijk zijn. Uw HbA1c moet beneden 53% zijn. De reden hiervoor is dat vooral in de eerste 6 weken van de zwangerschap de organen (ruggenmerg, hart en hersenen) van het kindje worden gevormd. Als de bloedglucosewaarden te hoog zijn in deze periode, kunnen er ernstige aangeboren afwijkingen ontstaan.

Meestal weet u niet precies wanneer u zwanger wordt. Daarom adviseren we om 3 maanden van tevoren al te proberen om een zo goed mogelijke instelling te hebben. Naast goede bloedglucosewaarden is het belangrijk om in een goede conditie te zijn. Gezond eten, een goede bloeddruk, niet roken en geen alcohol nemen helpen mee aan een goede conditie.

Foliumzuur verlaagt de kans op een aantal ernstige aandoeningen. Bijvoorbeeld een open ruggetje, of een open schedel. Dit worden ook wel neurale buisdefecten genoemd. We adviseren om elke dag een tablet 0,5 mg Foliumzuur te gebruiken. Begin hiermee minstens 4 weken voor het stoppen met anticonceptie. Gebruik foliumzuur in ieder geval tot de 8ste week van de zwangerschap.

De bloedglucosewaarden moeten ook tijdens de zwangerschap zo laag mogelijk blijven. U moet proberen om de waarden tussen 4 en 7,8 mmol/l te houden, zowel voor als na de maaltijd. Belangrijk is dus een goede zelfcontrole (minimaal 7 keer per dag) en zelfregulatie. Dit vraagt een grote inzet van u.

Tijdens de hele zwangerschap gaan de voedingstoffen van de moeder via de moederkoek (placenta) naar het ongeboren kind.

• In de eerste 12 weken kunt u last hebben van misselijkheid, verminderde eetlust en braken. Dit betekent dat u minder koolhydraten binnenkrijgt. U moet dan de insulinedosering aanpassen, omdat u anders hypo’s krijgt.
• In de 2e helft van de zwangerschap maakt het kindje ook zelf insuline. Het gaat dan de suikers die aangeboden worden zelf opslaan in de vorm van vet. Heeft u hoge bloedsuikerwaarden, dan kan uw baby daardoor groter en zwaarder worden. Daarom moet u uw dosis insuline aanpassen, meestal verhogen.

Een kind van een moeder met diabetes heeft meer kans op een hypo na de geboorte. Om dit goed te kunnen behandelen, is het beter om in het ziekenhuis te bevallen. Met een goede zwangerschapsbegeleiding kunnen veel problemen voorkomen worden. Daarom staat u tijdens de hele zwangerschap onder controle van de gynaecoloog, internist en diabetesverpleegkundige.

Als u medicijnen gebruikt, is het belangrijk om samen met uw arts te kijken welke medicijnen u mag blijven gebruiken. Bent u bij de huisarts onder controle, dan moet de huisarts u verwijzen naar de internist, gynaecoloog en de diabetesverpleegkundige.

Als u glucoseverlagende medicatie gebruikt, moet u bijna altijd overstappen op insulinetherapie. Gebruikt u al insuline, dan kan het nodig zijn om op een andere insuline over te gaan. Soms raadt de arts aan om te starten met insulinepomptherapie.

Een insulinepomp geeft heel veel extra mogelijkheden om uw bloedglucose beter te kunnen sturen. Dit is vooral in uw zwangerschap een groot voordeel, omdat stabiele bloedglucosewaarden dan extra belangrijk zijn. U kunt de voor- en nadelen van insulinepomptherapie bespreken met uw diabetesverpleegkundige.

We raden u aan om voor de zwangerschap al een gynaecoloog te bezoeken. Samen kunt u bespreken wat u kunt verwachten. Bijvoorbeeld als het gaat om onderzoeken en om begeleiding tijdens de zwangerschap. Ook kan de gynaecoloog meer vertellen over de kans op aangeboren afwijkingen bij het kindje en over mogelijke problemen tijdens zwangerschap zoals braken, groei van het kindje en kans op een miskraam. U kunt ook onderwerpen bespreken, zoals erfelijkheid en diabetes, bevalling, en de zorg rondom uw kindje na de geboorte.

Een bezoek aan de diëtiste helpt u om uw voedingspatroon te bekijken. De diëtiste kan u advies geven over de koolhydraatverdeling voor uw bloedglucoseregulatie. Verder adviseert ze over gezonde voeding, kan ze tips geven bij ochtendmisselijkheid en bekijkt ze of u extra vitamines of mineralen nodig heeft.

Als u niet ieder jaar naar de oogarts gaat, is het goed om een afspraak te maken bij de oogarts. Uw internist kan u zo nodig een verwijzing geven.

Als u vragen heeft kunt u bellen naar het secretariaat van de diabetesverpleegkundigen, telefoonnummer (073) 553 30 81.