Neus-duodenumsonde

Een neus-duodenumsonde loopt via uw neus, keel, slokdarm en maag naar het eerste gedeelte van uw dunne darm (het duodenum, oftewel de twaalfvingerige darm).

We gebruiken hiervoor dezelfde sonde als voor de neus-maagsonde.  U krijgt een neus-duodenumsonde als uw maag sondevoeding niet goed verdraagt en een neus-maagsonde dus niet mogelijk is. Een neus-duodenumsonde is altijd tijdelijk. Een neus-duodenumsonde wordt soms ook gebruikt als voorbereiding van duodopa therapie voor mensen met de ziekte van Parkinson.

Neus Jejunum sonde en Neus duodenum sonde

Inbrengen van de Neus-duodenumsonde

De neus-duodenumsonde wordt endoscopisch (door de MDL-arts) of onder röntgendoorlichting (door de radioloog of Physician Assistant (PA)-radiologie) geplaatst.

Welke klachten kunt u hebben?

De eerste dagen na het inbrengen kan het zijn dat u de sonde voelt zitten. Vooral slikken kan een vervelend gevoel geven. Het kan een aantal dagen duren voordat dit gevoel geheel weg is. Krijgt u andere klachten, overleg dan met de verpleegkundige van het voedingsteam wat er aan de hand kan zijn.

Vervangen van de sonde

We stellen het wisselen van een sonde het liefst zo lang mogelijk uit. We vervangen de sonde voor een nieuwe, als de sonde verstopt is, u een drukplek (decubitus) krijgt bij uw neus of blijvende klachten houdt bij de sonde. 

De wissel van de neus-duodenumsonde kan net als de plaatsing gedaan worden op de Endoscopie afdeling of bij de Radiologie.

Code INT-723b
Laatste revisie: 24 februari 2025 - 08:49