Headerafbeelding
Patiënt krijgt uitleg over de werking van een sonde
Behandeling

Sonde en sondevoeding, thuis

Sondevoeding is vloeibare voeding dat via een slangetje (sonde) direct in de maag of darmen komt.

Sondevoeding wordt in medische termen enterale voeding genoemd. Enteraal betekent via het maag-darm kanaal.

In sondevoeding zitten alle voedingsstoffen die het lichaam nodig heeft, zoals energie, eiwit, vet en koolhydraten, maar ook vocht, vitamines en mineralen. In sommige soorten sondevoeding zitten ook vezels, extra vetten of extra eiwitten. Sondevoeding kan worden gebruikt als volledige voeding of als aanvullende voeding. Overleg met u behandeld arts en/of diëtist of u naast de sondevoeding mag eten en/of drinken.

Hoe verloopt de behandeling?

Hier vindt u alle belangrijke informatie over uw behandeling

Praktische tips

MijnJBZ

Via MijnJBZ kunt u zelf een deel van uw persoonlijke en medische gegevens inzien die in het JBZ over u bekend zijn. Zie ook: Wat kan ik in MijnJBZ zien? 

Opleidingsziekenhuis

In het JBZ leiden we verpleegkundigen, coassis­tenten, artsen en andere zorgverleners op. Dit betekent dat bij uw afspraak soms meerdere zorgverleners aanwezig zijn. En het kan zijn dat u onderzocht of behan­deld wordt door een zorgverlener in opleiding. Deze zorgverlener werkt altijd onder supervisie van een gekwali­ficeerde zorgverlener.

Code INT-721
Laatste revisie: 24 februari 2025 - 08:44
Hoe verloopt de behandeling?

Sonde en sondevoeding, thuis

Wanneer sondevoeding?

Uw behandeld arts en diëtist schrijven sondevoeding voor als eten of drinken niet meer kan of mag door ziekte, behandeling of een operatie. Als u te veel gewicht verliest kunt u ondervoed raken. Sondevoeding kan u helpen om ondervoeding te voorkomen en uw voedingstoestand te verbeteren. Een goede voedingstoestand is nodig om in goede conditie te blijven.

Hoelang krijgt u sondevoeding?

Hoelang u sondevoeding nodig heeft is afhankelijk van de oorzaak waarom u niet (voldoende) kunt of mag eten en drinken. Sondevoeding kan tijdelijk of voor lange tijd zijn.

Vergoeding van sondevoeding

Sondevoeding en de materialen die je hierbij nodig hebt, worden vergoed vanuit de basisverzekering van uw zorgverzekering.

Sondevoeding via de neussonde kan op verschillende manieren worden toegediend. Dit kan per portie of druppelsgewijs zijn. 

Per portie houdt in dat u een aantal keer per dag een bepaalde hoeveelheid voeding direct door de sonde spuit. Druppelsgewijze toediening betekent dat de voeding langere tijd druppel voor druppel door de sonde loopt via een voedingspomp. Dit kan de hele dag zijn of een bepaald deel van de dag en/of nacht.

Als u druppelsgewijs sondevoeding krijgt, dan adviseren we u het hoofdeinde van uw bed s ’nachts wat hoger te zetten om terugvloeien van de voeding te voorkomen.

Inbrengen en vervangen van een sonde

Er zijn verschillende sondes, die op verschillende manieren worden ingebracht. Sommige sondes lopen via de neus, andere via de buik. Welke sonde we bij u plaatsen, hangt bijvoorbeeld af van de reden dat u een sonde krijgt. Maar ook hoe lang u de sonde moet gebruiken en het soort sondevoeding dat u krijgt.

Welke sondes zijn er?

Neus-maagsonde, neus-duodenumsonde, neus-jejunumsonde., triple lumen sonde, PEG-sonde, PEG-J-sonde, PRG-sonde, G-tube, button, jejunostomiesonde en corflow PEG sonde.

Meer informatie over de verschillende sondes, het inbrengen en eventueel vervangen van de sondes leest u in de folder 'Welke verschillende sondes zijn er'.

Soms raakt de sonde verstopt. Dit gebeurt doordat sondevoeding en/of medicijnen aan de binnenkant van de sonde blijft plakken. Om een verstopping zoveel mogelijk te voorkomen, raden wij u aan de sonde 4 tot 6 keer per dag door te spoelen met 20 tot 30 ml lauwwarm water. 

Raakt de sonde toch verstopt: 

  • Spuit de sonde dan met een kleine spuit van 2 of 5 ml door.
  • Kunt u de verstopping zien? Dan kunt u dat verhelpen door de sonde voorzichtig tussen uw duim en wijsvinger in de lengte van de sonde te rollen.
  • Om te controleren of de verstopping is opgeloste kunt u het volgende doen:
    • Vul een spuit met lauw water.
    • Spuit de voedingssonde met lichte druk door. Als dit niet lukt probeer met een pompende beweging lichte druk te zetten.
    • Laat even inweken en probeer dan door te spuiten.

Als het niet lukt om de verstopping te verwijderen, moet er een nieuwe sonde worden ingebracht. Hiervoor kunt u bellen naar de thuiszorg. Als de thuiszorg de sonde niet zelf mag terugplaatsen, bel dan naar het voedingsteam.

Het is belangrijk om de sonde goed te verzorgen. Hierdoor gaat de sonde langer mee.

Hygiëne

Goede hygiëne is heel belangrijk omdat de sondevoeding, de sonde en de hulpstukken gevoelig zijn voor groei van bacteriën.

  • Dichte verpakking sondevoeding kunt u buiten de koelkast op kamer temperatuur bewaren.
  • Een geopend pak sondevoeding moet u binnen 24 uur gebruiken, daarna moet u de voeding weggooien.
  • Laat sondevoeding nooit in de zon staan of lange tijd in een te warme kamer (meer dan 21°C).
  • Let op de houdbaarheidsdatum.
  • Was goed uw handen voordat u de sondevoeding toedient.
  • Leg alle materialen die u nodig hebt op een schoon oppervlak.
  • Zwenk en knijp goed in de zak voordat u die aan het toedieningssysteem koppelt. Dit voorkomt verstopping door niet goed opgeloste vezelklontjes.
  • Spuit de sonde na gebruik schoon met water en sluit hem daarna af met het daarvoor bestemde dopje.
  • Vervang elke week de spuit waarmee u de sonde door spuit. Spoel de spuit na elk gebruik af, haal hierbij de spuithuls en zuiger uit elkaar en bewaar ze op een schone, droge ondergrond. Bewaar het maximaal 1 week.
  • Zorg ervoor dat u het toedieningssysteem elke 24 uur vervangt.
  • Heeft u een neussonde? Vervang de neuspleister dan minimaal 1 keer per 2 tot 3 dagen. Is de pleister vies of laat deze los, vervang de pleister dan eerder.

Mondhygiëne

Als u bijna niets meer eet en alleen sondevoeding krijgt, maakt uw mond minder speeksel aan. Dit is niet goed voor uw mond en tanden.

Als u naast de sondevoeding weinig tot niets meer eet, wordt er minder speeksel aangemaakt. Dit is niet goed voor uw mond en tanden. Daarom is het volgende belangrijk:

  • Poets 2 tot 3 keer per dag uw tanden. Doe dit niet direct na de toediening van een portie sondevoeding omdat er een kans bestaat op braken of misselijkheid.
  • Meestal mag u nog wel wat drinken. Heeft u iets zoets gedronken, spoel dan uw mond ook na met water.
  • De aanmaak van speeksel kunt u bevorderen door het gebruik van kauwgom of het opzuigen van een zuurtje.
  • Bescherm uw lippen en de huid eromheen tegen uitdroging met een vettige crème of lippenbalsem.

Als u medicijnen gebruikt en u kunt deze niet goed doorslikken, dan kunt u de medicijnen ook via de sonde geven. Gebruik zoveel mogelijk vloeibare medicijnen. Vraag advies bij uw apotheker of (huis)arts.

  • Vermeng de medicijnen nooit met sondevoeding.
  • Moet u de medicijnen op een nuchtere maag innemen? Overleg met uw apotheker hoelang u de sondevoeding moet stoppen.
  • Spoel de sonde na het geven van de medicijnen goed door met water. Medicijnresten kunnen de sonde namelijk makkelijk verstoppen.

Sondevoeding kan invloed hebben op de ontlasting. Dit komt doordat uw maag-darmkanaal soms anders reageert op vloeibare voeding dan op vaste voeding.

Als u diarree krijgt, controleer dan of de sondevoeding:

  • Te koud is is ingelopen?
  • Te snel is ingelopen?
  • Over de houdbaarheidsdatum is?
  • Meer dan 24 uur geopend is geweest?

Beantwoord u alle vragen met 'nee'? Bel dan naar uw diëtist.

  • Bij warm weer kan het belangrijk zijn om extra vocht toe te dienen. Overleg met uw diëtist hoe u dit het beste kunt doen.
  • Controleer 1 keer per week uw gewicht, op een vast tijdstip en een vaste dag. Doe dit het liefst in de ochtend. Overleg met uw arts of diëtist als uw gewicht blijvend daalt of stijgt.
  • Heeft geen sondevoeding meer nodig, bel dan de leverancier om de pomp op te laten halen. Wacht hier een paar dagen mee nadat u bent gestopt. Zodat u zeker weet dat u de pomp niet opnieuw nodig heeft.
  • Bent u mobiel en wilt u iets gaan doen, dan kunt u de sondevoeding meenemen in een speciale rugzak. Als dit iets voor u is, overleg dit dan met de verpleegkundige van het voedingsteam of de diëtist.
  • Als u niet meer gewoon kunt eten of drinken en helemaal afhankelijk bent van sondevoeding, kunnen er sociale problemen ontstaan. Praat over uw problemen met uw partner, vrienden en familie. Het kan ook helpen om met mensen te praten, die net als u sondevoeding gebruiken.

Heeft u vragen over uw sondevoeding, bel dan naar de verpleegkundigen van het voedingsteam of met de diëtist.

U kunt het voedingsteam bereiken via de polikliniek Maag-, Darm-, Leverziekten, telefoonnummer (073) 553 30 51. De diëtist kunt u bereiken via telefoonnummer (073) 553 20 19.

Problemen met de sonde

Heeft u problemen met de sonde, bel dan naar het voedingsteam. Zij zijn te bereiken op werkdagen tijdens kantoortijden. Zie telefoonnummer hierboven.

Buiten kantoortijden kunt u alleen contact opnemen als u een PEG of PRG-sonde heeft die eruit is gevallen. Bel dan naar de Spoedeisende Hulp, telefoonnummer (073) 553 27 00. Er moet zo snel mogelijk een nieuwe sonde teruggeplaatst worden!