Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij een operatie aan de schildklier de kans op algemene complicaties aanwezig, zoals nabloeding, wondinfectie, trombose of een longontsteking.
Specifieke complicaties
Daarnaast zijn er nog een paar specifieke complicaties mogelijk. Hoe ingewikkelder de operatie is, des te meer kans op beschadiging van de structuren die vlakbij uw schildklier liggen. Bij hemithyreoïdectomie is de kans op specifieke complicaties heel klein, zelfs minder dan 1%. Bij de subtotale strumectomie wordt het risico iets groter. Specifieke complicaties kunnen zijn:
- Letsel van de stembandzenuw. Dit leidt tot heesheid. Als de stembandzenuw tijdens de operatie gekneusd raakt, dan kunnen klachten van heesheid of slikklachten ontstaan. Deze zijn bijna altijd tijdelijk. Er is een kleine kans (minder dan 1%) dat de zenuw tijdens de operatie echt wordt beschadigd. Dan vindt een verwijzing naar de KNO-arts plaats na 4 tot 6 weken.
- Een tekort aan bijschildklierhormoon door het weghalen van de bijschildklieren.
Bij een totale thyreoïdectomie liggen deze getallen nog wat hoger. Na deze operatie heeft u uw leven lang medicatie nodig om de schildklierfunctie te ondersteunen.
Letsel van de stembandzenuw
Letsel van de stembandzenuw is vaak blijvend. U kunt dan klachten vak heesheid of slikklachten krijgen. Soms wordt geprobeerd dit met een operatie te herstellen. Met logopedie of Botox injecties is wel verbetering te bereiken. Hard spreken of roepen is soms niet meer mogelijk.
Ook als de stembandzenuw niet wordt beschadigd, kunnen er stemveranderingen optreden. Dit kan het gevolg zijn van beschadigingen van de halsspieren of van andere zenuwtakjes.
Tekort aan bijschildklierhormoon
Een tekort aan bijschildklierhormoon ontstaat doordat er bij de operatie bijschildkliertjes zijn beschadigd of verwijderd. Dit is te merken aan tintelingen in uw vingertoppen en in het ergste geval aan spierkrampen. Met kalktabletten en vitamine D-preparaten kan dit goed worden behandeld.