Tijdens het onderzoek ligt u op een smalle tafel. Deze tafel schuift geheel of gedeeltelijk in de lange smalle tunnel van het MRI-apparaat. Tot hoever is afhankelijk van het lichaamsdeel dat onderzocht moet worden. De tunnel is aan beide kanten open.
Meestal bent u alleen in de onderzoeksruimte. De laboranten bedienen het MRI-apparaat vanuit een ruimte naast de onderzoekkamer. Zij zien u door een raam en houden u steeds in de gaten. In de tunnel zit een microfoon en een luidspreker. U krijgt een knijpballetje in uw hand. Als u hierin knijpt, kunt u praten met de laborant.
De laborant maakt een serie opnamen van het lichaamsdeel dat onderzocht moet worden. Elke opname toont een dwarsdoorsnede van dit lichaamsdeel. Zo kan de radioloog precies de vorm, structuur en ligging van alle inwendige organen of weefsels in het onderzochte gebied onderscheiden.
Het onderzoek is pijnloos. Het is belangrijk dat u tijdens het onderzoek goed stil ligt, omdat anders de opnamen mislukken.
Het MRI-apparaat maakt tijdens het onderzoek harde kloppende geluiden. Dit kan vervelend voor u zijn. U ontvangt van ons gehoorbescherming door middel van een koptelefoon en oordopjes. Maar ook met de koptelefoon en oordopjes blijft u het kloppende geluid van het MRI-apparaat nog horen. Als u wilt kunt u via de koptelefoon naar de radio luisteren. De laborant bespreekt dit met u.