U krijgt de uitslag van de slaapendoscopie van uw KNO-arts. Dit kan een belafspraak zijn of u heeft een afspraak op de polikliniek. U heeft hier al een afspraak voor meegekregen. Tijdens uw afspraak op bespreekt de KNO-arts met u op welke manier we uw klachten het beste kunnen behandelen.
Er zijn 3 mogelijkheden:
MRA-slaapbeugel
De meeste patiënten krijgen na een slaapendoscopie een MRA-slaapbeugel. MRA staat voor mandibulair repositie apparaat. Een MRA-slaapbeugel is een op maat gemaakte beugel die u alleen ’s nachts draagt. De beugel bestaat uit twee delen: één deel klikt u vast op uw boventanden, het andere deel klikt u vast op uw ondertanden. Met de beugel wordt uw onderkaak een klein stukje naar voren geduwd ten opzichte van uw bovenkaak. Hierdoor blijft uw luchtweg open en heeft u minder last van snurken en/of slaapapneu.
UPPP-operatie
De KNO-arts adviseert sommige patiënten na een slaapendoscopie te kiezen voor een zogenoemde UPPP-operatie. UPPP staat voor Uvulo Palato Pharyngo Plastiek. Bij deze operatie verwijdert de KNO-arts de huig en een klein reepje van het zachte gehemelte. Deze kunnen de luchtweg tijdens de slaap blokkeren waardoor u gaat snurken of last krijgt van slaapapneu. Als de keelamandelen het snurken of de apneus veroorzaken, haalt de KNO-arts deze ook weg. In de eerste week na de operatie is er meestal nog geen verschil merkbaar in het snurken of de apneus. Pas als de zwelling weg is en de wond genezen, is de doorgang ruimer. Het effect van de operatie op het snurken is vaak groter dan op de slaapapneu.
CPAP
Het kan ook zijn dat de KNO-arts u na de slaapendoscopie een CPAP-behandeling adviseert. CPAP staat voor Continuous Positive Airway Pressure. Voor deze behandeling verwijst de KNO-arts u door naar de longarts. Bij een CPAP-behandeling draagt u tijdens uw slaap een masker dat verbonden is aan een apparaat, het zogenoemde CPAP-apparaat. Het CPAP-apparaat ondersteunt uw ademhaling continu, zowel tijdens het in- als tijdens het uitademen. Hierdoor blijft de luchtweg open en treden er minder ademstilstanden op. Ook het snurken verdwijnt meestal.
U krijgt van uw KNO-arts meer informatie over de verschillende behandelopties. Wat voor u de beste behandeling is, hangt af van de uitslag van de slaapendoscopie en uw persoonlijke voorkeur.