Behandeling

Bijwerkingen bij immuuntherapie

Een behandeling met immuuntherapie kan bijwerkingen geven.

Er zijn verschillende medicijnen die onder immuuntherapie vallen. De bijwerkingen die u kunt krijgen, hangen af van het soort medicijn, de dosering, de manier van toedienen en de combinatie met andere medicijnen.

In de specifieke kuurinformatie leest u welke bijwerkingen voor dat middel gelden. Of u last krijgt van bijwerkingen is niet te voorspellen. Iedere patiënt reageert anders op de behandeling, ook al is deze hetzelfde. De meest voorkomende, algemene bijwerkingen vindt u in deze folder. We geven daarbij ook steeds tips en adviezen.

Welke bijwerkingen kunnen voorkomen?

Wanneer moet u contact opnemen?

Als u wordt behandeld met chemotherapie, immunotherapie en/of doelgerichte middelen, dan is het belangrijk dat u bij bepaalde klachten contact opneemt met het ziekenhuis.

Wanneer moet u contact opnemen?

Code ONC-266
Laatste revisie: 3 juli 2024 - 11:58
Welke bijwerkingen kunnen voorkomen?

Bijwerkingen bij immuuntherapie

Door de behandeling wordt de huid kwetsbaarder en vaak droger. U kunt huiduitslag krijgen, jeuk en soms een verkleuring van de huid.

Wat merkt u?

  • Droge en gevoelige huid.
  • Donkere of lichtere vlekjes op de huid.
  • Verbranding van de huid na blootstelling aan zonlicht.
  • Pukkeltjes of puistjes.
  • Jeuk.
  • Roodheid.

Wat kunt u zelf doen?

  • Droog uzelf goed af na het wassen of douchen, vooral op plaatsen waar huidplooien elkaar raken.
  • Door krabben kunnen wondjes en infecties ontstaan. Probeer dus niet te krabben. Het helpt om uw huid vet te houden.
  • Tegen de jeuk kunt u een zalf gebruiken met een verkoelende werking.
  • U mag gewoon naar buiten met zonnig weer, bijvoorbeeld om te wandelen of fietsen. Belangrijk is wel dat u zich goed insmeert. Gebruik zonnebrandcrème met beschermingsfactor 30 of hoger.
  • Vermijd felle zon en ga niet onder de zonnebank.
  • Gebruik bij voorkeur vochtinbrengende douchecrème (geen zeep) en lauwwarm water.
  • Douche niet te lang, maximaal 7 minuten.
  • Gebruik in ieder geval 2 keer per dag een vochtinbrengende alcoholvrije crème, vooral na het douchen of wassen. Liefst zonder parfum.
  • Baardhaar kunt u het beste elektrisch scheren. Gebruik geen chemische ontharingsmiddelen, deze zijn te agressief voor uw huid.
  • Draag zoveel mogelijk katoen. Dit irriteert de huid minder dan synthetische stoffen.
  • Bij acné-achtige uitslag schrijft de arts of verpleegkundig specialist u mogelijk een medicinale zalf voor. Soms krijgt u een verwijzing naar de dermatoloog.

Een acné-achtige huiduitslag

U kunt last krijgen van een acné-achtige huiduitslag, dus een uitslag in de vorm van puistjes. Deze uitslag kunt u vrij snel na het starten van de behandeling krijgen. Het komt voor in het gezicht, op de borst, de rug, de armen en benen. Na de acné-achtige huiduitslag kunnen er bruine vlekjes ontstaan. Dit noemen we hyperpigmentatie.

Het is belangrijk om deze huiduitslag op tijd te behandelen zodat er geen infecties ontstaan. Neem daarom bij deze huiduitslag meteen contact op met de verpleegkundig specialist of uw behandelend arts. U mag de huiduitslag niet behandelen met anti-acnémiddelen.

Vermoeidheid kan ontstaan als gevolg van de ziekte, de behandeling en/of de psychische belasting. Dit kan toenemen als u meer kuren heeft gehad. De vermoeidheid neemt na de behandeling langzaam af maar het is mogelijk dat deze niet volledig overgaat.

Wat merkt u?

  • (Ernstige) lichamelijke vermoeidheid.
  • Beperking in het dagelijks leven.
  • Slaapproblemen.
  • Concentratieproblemen.
  • Vergeetachtigheid.
  • Emotioneel reageren.
  • Piekeren.
  • Angstig zijn.

Wat kunt u zelf doen?

  • Neem voldoende tijd om te rusten. Ga bijvoorbeeld ’s middags een uurtje naar bed.
  • Verdeel de activiteiten die u wilt doen of moet doen over de dag of over de week.
  • Probeer uw conditie op peil te houden door toch in beweging te blijven. Probeer elke dag 30 minuten te bewegen of te sporten. De tijd kunt u ook verdelen over de dag, bijvoorbeeld 2 keer 15 minuten. De vermoeidheid gaat namelijk niet over door veel te rusten.
  • Zorg voor een goede en regelmatige nachtrust.
  • Bespreek uw problemen met uw naasten.
  • Maak gebruik van de hulp die u wordt aangeboden door familie of vrienden. U heeft dan meer tijd, en mogelijk meer energie, voor de dingen die u leuk vindt.
  • Stel nieuwe grenzen aan de mogelijkheden/beperkingen.
  • Stel prioriteiten: durf nee te zeggen.

Meer informatie

Normaal vormt het mondslijmvlies een bescherming tegen het binnendringen van allerlei bacteriën, schimmels en virussen die in de mond voorkomen. Door immuuntherapie kan het slijmvlies van uw mond veranderen. Er zijn mensen die in meer of mindere mate last krijgen van een droge mond. Ook ontstekingen in de mond komen voor.

Een goede en regelmatige mondhygiëne is belangrijk. Adviezen vindt u hier

Wat merkt u?

  • Droge mond.
  • Gevoeligheid bij het eten of drinken van zure of gekruide spijzen en dranken.
  • Gevoeligheid voor de temperatuur van eten of drinken.
  • Slechte adem.
  • Snel bloedend tandvlees.
  • Taai speeksel.

Wat kunt u zelf doen?

  • Als u een bezoek aan de mondhygiëniste wilt plannen, overleg dit dan eerst met de verpleegkundig specialist.
  • Drink regelmatig kleine hoeveelheden water, ook tijdens het eten.
  • Kauwen en eten van zure producten stimuleert de speekselproductie.
  • Andere niet-onderbouwde adviezen zijn kauwen of zuigen op ijsblokjes, suikervrije zuurtjes, xylitol bevattende kauwgom, vitamine C tabletten, eten van komkommer, appel en verse ananas en drinken van vruchtensap en thee met citroen.

Verandering smaak

De behandeling heeft invloed op de smaak (en reuk). Hierdoor kan het eten en drinken anders smaken of u tegen staan.

Wat kunt u zelf doen?

  • De smaakbeleving kan heel snel wisselen, daarom is het goed om in deze periode nieuwe producten te proberen en veel af te wisselen. Het kan zijn dat u voedsel dat vandaag niet gaat, een volgende keer wel weer lust. Het is dus goed om te blijven proberen.
  • Warme maaltijden of de geur daarvan kunnen tegenstaan. Een alternatief is een koude maaltijdsalade, een ei, vis of kaas. Probeer ook eens koud vlees met een koude saus.
  • Tegen smaakverandering kunt u weinig doen. Probeer verschillende producten uit.
  • Om een metaalsmaak te verminderen kunt u op een zuurtje of pepermuntje zuigen.
  • Schakel eventueel de diëtist in.

Meer informatie 

via www.kanker.nl

Verandering reuk

Mogelijk heeft u last van sterk ruikende producten of verminderde reuk.

  • Blijf uit de keuken als er gekookt wordt.
  • Gebruik in plaats van sterk ruikende producten eens koude vis, koude kip, vleeswaren of vlees verwerkt tot ragout of in een saus, bijvoorbeeld spaghettisaus, een eiergerecht of vegetarisch product.

We praten van milde diarree als u per dag 4 of 5 keer vaker ontlasting heeft dan uw ‘normale’ stoelgang. Bij diarree neemt uw lichaam vocht en voedingsstoffen minder goed op.

Deze klachten kunnen ernstig zijn of worden. Daarom is het advies om bij 1 of meer van deze klachten binnen 24 uur contact op te nemen met de arts of verpleegkundig specialist.

Wat merkt u?

  • Diarree; waterige, dunne of zachte ontlasting.
  • Slijm en/of bloed bij de ontlasting.
  • Buikkrampen.

Wat kunt u zelf doen?

  • Drink veel (heldere) vloeistoffen om het vochtverlies aan te vullen. Dit houdt in dat u ongeveer 2 tot 2,5 liter per dag drinkt. Dit zijn 16 kopjes of 14 bekers. Thee, bouillon, sportdrank, bosbessensap en tomatensap zijn goede producten om tekorten (onder andere zouten) aan te vullen die door de diarree zijn veroorzaakt.
  • Drink géén sterke koffie, koolzuurhoudende dranken en alcohol.
  • Gebruik wat vaker kleine maaltijden met vezels zodat het vocht zich hieraan kan binden. Bijvoorbeeld volkoren brood, muesli, rijst, pasta en toast.
  • Eet liever geen prikkelende producten zoals hete of ijskoude producten, citrusfruit, ui, prei, koolsoorten, noten, scherpe specerijen en peulvruchten.
  • Gebruik geen laxeermiddelen.
  • Gebruik niet meer dan 2 of 3 keer per dag melk en melkproducten.
  • Gebruik geen suikervrije producten met de zoetstof sorbitol.
  • Overleg met uw behandelend arts of verpleegkundig specialist over het gebruik van anti-diarree medicijnen.
  • Voeding die verstoppend werkt, bestaat niet.
  • Vraag om een verwijzing naar de diëtiste als dat nodig is.

Misselijkheid is heel vervelend en kan verschillende oorzaken hebben. Het kan een bijwerking zijn van de ziekte zelf, van de behandeling of van bepaalde medicijnen.

Wat kunt u zelf doen?

  • Gebruik de voorgeschreven medicijnen tegen misselijkheid volgens voorschrift.
  • Gebruik de ‘zo nodig’ medicijnen tegen misselijkheid, als u misselijk bent of moet braken, als u last heeft van een vol gevoel, als het eten u tegenstaat of als het eten zwaar op de maag ligt.
  • Drink voldoende: minimaal 1.5 tot 2 liter vocht per dag. Afvalstoffen worden hierdoor sneller uit uw lichaam verwijderd. Voldoende drinken zorgt dat u zich minder misselijk voelt.
  • Forceer het eten niet. Haal de ‘schade’ in als u zich weer beter voelt. Besteed dan extra aandacht aan uw eten.
  • Las bij heftige misselijkheid een eetpauze in. Dring uzelf geen eten op en spreek met uw naasten af dat zij dit ook niet doen wanneer u erg misselijk bent.
  • Gebruik regelmatig kleine maaltijden, 6 tot 8 keer per dag. Een lege maag kan ook een misselijk gevoel geven. Verder kunt u de grootte van de maaltijden aanpassen aan uw eetlust.
  • Eet en drink op tijdstippen dat u minder misselijk bent, zelfs ’s nachts als u wakker bent. Als u ‘s ochtends al last heeft van misselijkheid kan het helpen om voordat u opstaat al iets te eten, bijvoorbeeld kleine porties droog voedsel, zoals toastjes, crackertjes, soepstengel enzovoort.
  • Zet eten dat u niet heeft opgegeten meteen weg.

Wat merkt u?

  • opvliegers;
  • gewichtstoename;
  • droge slijmvliezen;
  • transpireren;
  • gewrichtsklachten;
  • stemmingswisselingen.

Vruchtbaarheid

Tijdens de behandeling en de periode daarna is het beter om niet zwanger te worden. Voor mannen geldt dat u in deze periode beter geen kind verwekt. Dit geldt tot 1 jaar na het beëindigen van de behandeling. De medicijnen zijn namelijk schadelijk voor het ongeboren kind. Bespreek met uw arts welke vorm van anticonceptie voor u geschikt is. De behandeling kan ook invloed hebben op de vruchtbaarheid. Bespreek met de behandelend arts de mogelijke gevolgen van de behandelingen voor uw vruchtbaarheid. Zo nodig kan voor start van de behandeling sperma of eicellen ingevroren worden voor toekomstig gebruik.

Erectieproblemen

Soms kunt u problemen ervaren met het krijgen van erecties. Bijvoorbeeld door vermoeidheid als gevolg van de behandeling of door de psychische belasting. De medicijnen hebben soms effect op het seksueel verlangen en erecties, doordat de testosteronproductie vermindert. Dit kan zich herstellen na de behandeling.

Anders vrijen/verminderd seksueel verlangen

Tijdens de behandeling kunt u niet zo’n zin hebben om te vrijen. Meestal is daar geen lichamelijke oorzaak voor, maar komt het door de omstandigheden. U kunt wel behoefte hebben aan intimiteit, dus aan dicht bij elkaar zijn, knuffelen en tegen elkaar aan liggen.

In sperma en vaginaal vocht zijn bijna geen resten van het medicijn aanwezig. Dit heeft geen gevolgen voor de gezondheid. Sommige mensen vinden het toch prettiger om in deze periode een condoom te gebruiken tijdens het vrijen.

Wat kunt u zelf doen?

  • Praat met uw partner/naasten over uw gevoelens.
  • Bespreek uw problemen met een professioneel hulpverlener.
  • Uw vagina kan droger zijn als gevolg van de behandeling. Gebruik zo nodig een glijmiddel tijdens het vrijen.
  • Voorkom een zwangerschap.
  • Bespreek met uw behandelend arts de mogelijke gevolgen van de behandeling voor uw vruchtbaarheid.

Meer informatie

Sommige immuuntherapie medicijnen werken specifiek op een orgaan. In het behandelplan houden we hier rekening mee, door regelmatig de functie van het specifieke orgaan na te kijken. Dit gebeurt door bloedonderzoek of onderzoeken die gericht zijn op dit orgaan. Bijvoorbeeld een hartfunctie onderzoek of een longfunctietest.

Wat kunt u zelf doen?

Neem contact op met uw arts of verpleegkundig specialist bij een of meer van de volgende klachten:

  • Extreme vermoeidheid bij lichamelijke inspanning.
  • Hartbonzen (vooral ’s nachts) of onregelmatige hartslag.
  • Hoofdpijn.
  • Kortademigheid.
  • Vocht vasthouden in de benen.

Door de behandeling kunnen er veranderingen optreden aan de ogen/het zien.

Wat merkt u?

  • Wazig zien.
  • Geel oogwit.
  • Ontsteking/roodheid van de ogen.

Wat kunt u zelf doen?

Heeft u 1 of meer van deze klachten? Neem dan binnen 24 uur contact op met de arts of verpleegkundig specialist.

U kunt klachten krijgen of een toename van klachten aan het ademhalingsstelsel, bijvoorbeeld de longen.

Wat merkt u?

  • Meer hoesten en het opgeven van slijm.
  • Droge hoest.
  • Eerder kortademig bij inspanning.

Wat kunt u zelf doen?

Heeft u 1 of meer van deze klachten? Neem dan binnen 24 uur contact op met de arts of verpleegkundig specialist.

U kunt merken dat er veranderingen zijn bij het plassen (urineren).

Wat merkt u?

  • Minder urine (plas) aanmaken.
  • Pijn bij het plassen.
  • Verandering van kleur en/of geur van de urine.
  • Vocht vasthouden in benen, voeten, handen.

Wat kunt u zelf doen?

  • Drink minimaal 1.5 liter vocht op een dag.

Heeft u 1 of meer van deze klachten? Neem dan binnen 24 uur contact op met de arts of verpleegkundig specialist.

Door de behandeling kunnen er veranderingen optreden in het hormoonsysteem (endocriene systeem) van uw lichaam.

Wat merkt u?

  • Hoofdpijn.
  • Buikpijn.
  • Verandering in het zicht.
  • Dorst.
  • Meer plassen.
  • Sufheid.
  • Algehele zwakte.
  • Depressief zijn, snel geïrriteerd zijn.
  • Gewichtsverandering.

Wat kunt u zelf doen?

Heeft u 1 of meer van deze klachten? Neem dan binnen 24 uur contact op met de arts of verpleegkundig specialist.

De behandeling is vaak erg ingrijpend en kan gepaard gaan met onzekerheid en grote veranderingen in uw dagelijkse leven. Hierdoor kunnen diverse psychosociale klachten ontstaan bij zowel u als uw naasten. U kunt bijvoorbeeld last hebben van gevoelens van angst, onzekerheid, machteloosheid, woede, somberheid of schuldgevoel.

Wat kunt u zelf doen?

  • Maak uw problemen bespreekbaar.
  • Schakel zo nodig professionele hulp in.

Meer informatie

via www.kanker.nl